1. Blz. 163 van het boek
In
Adyaman, een kleine stad, werd de Christelijke aanwezigheid bijna
uitgewist. Ze werden allemaal afgeslacht met bijlen en in de rivier
gegooid die door dat land gaat! ((Page
163: ‘J. NAAYEM, op. cit., pp. 143-151.)
2. Blz. 163 van het boek
Ze vermoordden de
leider Burro, een plaatselijke Christelijke notabele, zijn schoonzoon
Youssef Saadohana, die behoorde tot onze geloof [Syrisch Katholiek] was
met hem. Ze doodden
hem samen met alle Christenen die daar waren. De moordenaars
waren soldaten die hen de opdrachten gaven om onder hun escorte naar
Diyarbekir te gaan. Eenmaal de stad verlaten,
schoten de soldaten hen
neer op de weg
(Page 166, H. SIMON, op. cit., Chapter 3, pp. 17-18)
3. Blz. 167 van het boek
Dan maakte Memduh Bey de eerste
verdeling. Van de 405 mensen in het konvooi, nam hij 100 die hij bracht
naar de plaats genoemd “de Sheikhan spelonk”. De diepe spelonken die nog
steeds hun slachtoffer verbergen beletten dat hun laatste kreet gehoord
kon worden. De moordenaars waren maar net teruggekeerd toen Memduh Bey
nog eens andere 100 martelaars selecteerde en bracht ze, een uur
daarvandaan, naar de plaats genoemd “Zerzewan Kalaat”. Ze
werden allemaal
afgeslacht,
in groepen van vier,
met stenen, messen, dolken, kromzwaarden en knuppels en werden in de
putten gegooid. (Page
167 H. SIMON, op. cit., Chapter 3, p. 29)
4. Blz. 173 van het boek
Enkele duizenden
Christenen,
Armeniërs, Syriërs en anderen, werden gedeporteerd naar Aleppo met
priesters en bisschoppen.
Ze werden achtergelaten buiten de stad in de openlucht onder de branden
zoon zonder enige beschutting […]
velen van hen overleden
op die manier.
Later werden ze in gelegenheid gesteld om de stad binnen te gaan. Omdat
andere inwoners van mesopotamie ook toevlucht hadden gezocht in Aleppo,
bedroeg het aantal van deze zielige mensen 60,000, op elkaar gepakt, met
geen andere plaats om te verblijven, maar slechts de straten in de
Christelijke wijken en kerken. In lompen gekleed, zonder enige vor van
hygiëne, werden ze snel het slachtoffer van tyfus die toesloeg waaraan
een kwart van de bevolking bezweek.
5. Blz. 173 van het boek-
Der Es Zor
....... Duizenden Christenen uit
Mesopotamië en Armenië werden gedeporteerd naar die stad (Der Es Zor),
en ze moesten de gruwelijkste mishandeling ondergaan. Een van mijn
priesters schreef mij dat
hij het niet kon beschrijven hetgeen hij met z’n eigen ogen had gezien
daar hij de slachtoffer geestelijke bijstand verleende. Om zeker van te
zijn dat ze zouden sterven, werden ze gebracht naar de woestijn waar ze
stierven aan hongerdood (Page
173, Rahmani)
6. Blz. 173 van het boek-
Diyarbekir
Nieuwe huiszoekingen
(Diyarbekir) van alle Christelijke huizen warden gedaan om andere
Christenen te arresteren die gedeporteerd werden in de twintig
achtereenvolgende Caravans naar een zeker afstand vanaf de
stad
waar ze werden dood gestenigd.
Andere priesters van alle denominaties
werden afgeslacht, sommigen in konvooien anderen in hun kerken
[…] De
vrouwen en kinderen werden gedeporteerd en
onder weg werden de vrouwen verkracht en verkocht.
Slechts een klein
deel van de gedeporteerden bereikte uiteindelijke de plaats van de
bestemming, de overleden als gevolg van uitputting. Alle Christenen die
leefden in deze regio (van Diyarbekir)
in velen dorpen werden afgeslacht,
onder hen een waren groot aantallen niet-katholieke Armeniër en
Monofytische Syriërs (Page
174, Rahmani, Diyarbekir)
7. Blz. 175/176 van het boek-
Diyarbekir
Uiteindelijk, werden uit de 1600
individuen die in de gevangene werden gegooid in Diyarbekir, betaalden
rond 680 rijkste notabelen voor hun militaire vrijstelling werden in de
handboeien gedaan en in het woestijn van Mosul gegooid, en niemand weet
hoe of waar hun exodus eindigde. Wat betreft anderen, ze werden alleen
voorwaardelijk vrijgelaten zodat ze konden worden ingezet
voor het verplicht militaire werk
dat gedaan moest worden door hen tussen 18 en 35 jaar […],
zodat iedere dag een of twee van hen gedood kon
worden, hetgeen werd
opgemerkt door de Amerikaanse missionarissen die van Bitlis, Harput en
Mezre kwamen om naar Aleppo te gaan. De jonge mannen
waren duidelijk de gewilde slachtoffers van de politiemannen
omdat de missionarissen de lijken van de jonge
mannen zagen liggen in het vuil langs de weg.
8. Blz. 177 van het boek
Wat betreft de
kloosters, kerken en Christelijke bezit, gebeurde precies hetzelfde
zoals was gebeurd in Mardin: de
mannen van de overheid hebben het geconfisqueerd.
9. Blz. 177 van het boek
De verslagen van
Pater Armelat en Patriarch Rahmani bevestigen elkaar dat alle Syrische
dorpen in de regio Diyarbekir werden aangevallen en ze noemen enkele van
deze dorpen: ten eerste de grote dorp van Viranshehir waar
alle Christenen verdwenen geleidelijk volgens een
systematische uitroeiing en deportatie
((Gregoriaans
Armeniers, 1000; Katholieke Armeniers, 650; Syrische Katholieken, 250; Chaldeeers, 450; Jacobiten, 750). Begeleid in konvooien van 200 of 300
werden in diverse richten gezonden.
10. Blz. 178 van het boek
In dit hele noordelijk region
van de Vilayet (= provincie) waren vijftien Jacobitische (= syrisch
Orthodoxe) dorpen dat zeer welvarend waren en brachten een behoorlijke
inkomens voor de staat: het was een bevolking van rond 20.000 individuen.
Een geest van
krankzinnigheid moet over Turkije zijn gekomen om deze hardwerkende en
trouwe onderdanen de dood in te jagen die de fatale naam Armeniërs niet
droegen en die zelfs ,,De
wezens van Mohammed” werden genoemd. Dit
belangrijke feit maakt duidelijk dat Turkije niet alleen op Armeniërs
uit was, maar op alle Christenen
11. Blz. 182 van het boek
Voor wat betreft de Christelijke
dorpen in de omgeving van Mardin, die velen zijn en bewoond door de Syriers, gaf de overheid de opdracht aan de legerbende om deze dorpen
aan te vallen en ze onthielden zich niet van het doden en beroven van de
inwoners; de inwoners van Tell Armen werden naar de kerk gebracht en verbrand.
12. Blz. 183 van het boek
De dorpen Masárte, 800 bewoners, Bafaw, 600 bewoners en Al- Ibrahimiya 400 bewoners werden allemaal
alleen door de Syrisch Orthodoxen bewoond
en werden compleet gedecimeerd
tegen het einde van juni.
Dit geld ook voor het dorp Kelek, acht uur ver van Mardin te voet, waar
alle 2.000 Christelijke inwoners werden gedood.
13. Blz. 183 van het boek
Barsaum, noemt ook
enkele mannen van de kerk waar ze onder dezelfde omstandigheden
martelaars warden, bijvoorbeeld de kluizenaar monnik Adam uit
Kafro wiens huid werd ontveld, z’n ogen werden uitgehaald
met een rood hete ijzer terwijl nog in leven was,
of priester Sham’un, de priester van de kerk van Dafne
die ook levend werd ontvelt.
|
1. (50. Het bloedbad van Nusaybin, blz
124/25/26)
……….
Op dinsdag 15 juni kwamen de
strijdkrachten weer terug en verzamelden alle christenen: mannen en
jonge mannen gooiden ze in de gevangenis en midden in de nacht brachten
zij ze naar een plek die Kharab Kurt heet, een verlaten steengroeve:
daar vermoorden ze hen allen.
………
Daarop bracht diezelfde Qaddur, de
opperbevelhebber, alle vrouwen en kinderen bij elkaar, en sloot ze op in
de kerk van Mor Ja‘qub. Vervolgens bracht hij de vrouwen naar een plek
die Kharabe Kurt heet, en vermoordde ze,
nadat hij de mooie meisjes eruit had gehaald;
de kinderen boeide hij met touwen, en bracht ze naar een veld buiten het
dorp, waar ze door paarden onder de voet
werden getrappeld. En zo werden ze onder de hoefijzers
van de paarden vermoord.
2.
(46. Het bloedbad in de stad Se‘ert)
………………….
Halfweg 1915 gingen
de Koerdische rouwdouwers daar tekeer: ze vielen de huizen van de
christenen binnen en begonnen hen te folteren en te vermoorden.
Vervolgens overviel men de
christenhuizen, bracht alle vrouwen en kinderen, jongens en meisjes,
bijeen, deelde ze op in drie groepen en
voerden ze ter slachtbank, de een na de ander: barrevoets,
naakt, vol honger en dorst. Om ze nog meer pijn te doen, moesten ze over
opengehaalde wegen lopen, nadat ze hun kleren hadden moeten uitdoen.
Ze verkrachtten de vrouwen en onteerden de meisjes,
waarna ze hen allen doodden.
Veel van die
misdadigers kozen zich wat hun beviel uit de knappe,
nog onvolwassen meisjes, en namen die mee naar
hun huis, om hun lage begeerten te bevredigen.
3. (39. Het dorp Qelet (blz 106))
Qelet was een groot dorp, op een paar
katholieken en protestanten na helemaal bewoond door Syriërs………………. En
op 3 juni verzamelden zich de Koerden en omsingelden het dorp,………… Alle
dorpsbewoners verzamelden zich in het huis van Benjamin. Er waren zoveel
mensen in het huis, dat, toen ze door de Koerden werden doodgestoken,
hun bloed van de bovenverdieping naar de
binnenplaats liep. Ik zwijg hier over de vernederende en
beschamende manier waarmee men de vrouwen binnen en buiten het dorp
behandelde. En om er zeker van te zijn dat de slachtoffers ook dood
waren, kwamen ze met gloeiende spiesen in de
lijken prikken, zodat wie nog niet helemaal dood was omhoog zou komen om
dan afgemaakt te worden; wie nog overgebleven was bracht men naar
de stad Schuro. En veel vrouwen nam men
mee naar hun harem.
Een uur later hoorden we het fluiten van
de kogels. Daarop volgde klagende stemmen van oude vrouwen die daar
gebleven waren, toen ze de zeven vermoorde kinderen zagen in de buurt
van de tuin. Om drie uur kwamen de soldaten, en omdat ze in het dorp
alleen oude mensen zagen, arresteerden ze
drie oude vrouwen; die verkrachtten
ze, kleedden ze uit en kruisigden ze naakt aan drie bomen;
de drie priesters werden gefolterd en naar Schuro gebracht, waar ze in
de gevangenis werden gegooid.
4. (48. Het Mor Gabriel of ‘Umro
Klooster
(blz 122))
Dit oude klooster werd in 397 opgericht
en halverwege de 6e eeuw vernieuwd. In de herfst van 1917
vormde de tiran Schendi een bende om zich heen en trok op tegen het
klooster, eiste dat de wachtposten die er waren zouden vertrekken, en
viel vervolgens het klooster binnen: met
zijn bende doodde hij de monniken en de diakens. De 70
mannen uit Kafarbe die er waren, werden naar buiten gebracht en gedood.
Alleen twee kinderen konden aan het bloedbad ontkomen; een ervan
vluchtte naar Sbirino en het andere naar ‘Ainwardo.
Schendi nam het klooster met al zijn schatten en boeken in
bezit.
Nadat de mensen maandenlang om hun leven gevochten hadden, werden ze
door de Koerden overvallen en in de Mor Estiphanos Kerk vermoord. De
Koerden namen alle rijkdommen en voorwerpen uit het dorp mee. De
weinigen die zich voor het bloedbad konden redden, verspreidden zich als
vluchtelingen over de omliggende dorpen.
5. (46. Het bloedbad in de stad Se‘ert.)
………………….Halfweg
1915 gingen de Koerdische rouwdouwers daar tekeer: ze vielen de huizen
van de christenen binnen en begonnen hen te folteren en te vermoorden.
Ze wierpen hen in de gevangenis en
lieten ze hongeren; daarna haalden ze de priesters en de oudsten, en
vroegen hun naar verstopte wapens, terwijl men hen onderwierp aan
heftige folteringen; tiran Ahmed Kegge sloeg daarna de
Syrische priester met zijn zwaard het hoofd af
en wierp dat voor de voeten van het Moslim gepeupel in de steegjes van
de stad, dat daar mee ging spelen, als met een bal.
Vervolgens overviel men de
christenhuizen, bracht alle vrouwen en kinderen, jongens en meisjes,
bijeen, deelde ze op in drie groepen en voerden ze ter slachtbank, de
een na de ander: barrevoets, naakt, vol honger en dorst. Om ze nog meer
pijn te doen, moesten ze over opengehaalde wegen lopen, nadat ze hun
kleren hadden moeten uitdoen. Ze verkrachtten
de vrouwen en onteerden de meisjes, waarna ze hen allen doodden.
Veel van die
misdadigers kozen zich wat hun beviel uit de knappe, nog onvolwassen
meisjes, en namen die mee naar hun huis,
om hun lage begeerten te bevredigen.
Aartspriester Sleman Henno
1. Blz.
32 van het boek
Lees wat de dichter
Schabo Gallo over de gruwelen schreef:
Wee! Zulk een
bloedbad!
Waarbij de ongeborenen uit
de schoten werden weggerukt!
De moeders moesten daarbij toezien. Wee! Hoe de ongeborenen als druiven
werden verdrukt,
zodat men hersens niet
meer van beenderen kon onderscheiden.
Duizenden, tienduizenden martelaren werden blootgesteld aan lijden en
nood, hun lichamen in stukken getrokken. Maar zij verloochenden de naam
Jezus niet, zij lieten zich door Zijn lamp verlichten en verdienden zo
de zegepalm van het eeuwige leven. Bisschoppen, priesters, monniken,
asceten werden als lammeren
naar de slachtbank geleid,
gepijnigd en daarna gedood. Kloosters werden voor altijd
geroofd van hun bewoners en daarna verwoest.
2. Blz.
33 van het boek
Het
toppunt van deze barbaarsheid vormde de misdaad,
vrouwen voor de ogen van
hun geboeide mannen te verkrachten. Lees, wat de dichter
(Schabo Gallo) zegt over wat het hart verscheurt:
De mannen zijn
geboeid,
de mooie vrouwen
verkracht.
De mannen
laten, volledig ontdaan, hun hoofden zakken, op de borst, op de knieën,
zodat ze hun zachtmoedige
vrouwen niet hoeven te zien, hoe voor hun ogen onteerd worden.
Een hartverscheurend verdriet!
3. Blz. 33 van het boek
Kom
zien, beste lezer, hoe zij de Christelijke gevangenen in groepen
opsplitsen en hen aan de
meedogenloze Turkse en
Koerdische soldaten overleveren, die hen dag en nacht,
zonder te rusten, zonder eten of drinken, in de hete zon door het land
voeren. Ze zakten dood neer in de dalen en de woestenij. Hun lijken
bleven liggen langs de weg. En de overlevenden werden gedood en
opgestapeld. Er werden er ook in de rivier verdronken. Getuigen
berichtten, dat de
rivier Chabur, van Risch ‘Aino tot Hasseke (in het huidige Syrië), rood
kleurde van het bloed van de martelaren. Er waren er ook
die naar Irak werden getransporteerd en daar omgebracht.
4. Blz. 33 van het boek-
Siverek
Hier werkte Metropoliet Athansios Denho, uit de familie Rumi uit Anhel
in Tur Abdin. Hij was 33 in het ambt en bereikte de hoge leeftijd van
79. Hij was een veelgeprezen grijsaard, kuis en bescheiden in
levenswandel. Toen het ongelukkige Siverek de dood moest verdragen door
haar Koerden, werd de Metropoliet
’s nachts gevangen genomen
en in de kerker gegooid. De volgende dag stierf hij in
alle vroegte de martelaarsdood na veel kwellingen;
men verbrijzelde
zijn hoofd met een steen. Zijn beide priesters Jacob (Jaqub)
en Josef die naar Syrië was komen wonen ondergingen eveneens de
martelaarsdood. Geen Syro-Arameeër overleefde er in de stad.
5. Blz. 43/44 van het boek-
Nusaybin
...........................De
monnikpriester verliet de stad met de soldaten, om via de gebruikelijke
weg bij de Syro-Arameeërs in de bergen te komen. Maar de soldaten gaven
hem bevel, om langs een andere weg te gaan dan de gebruikelijke, tot ze
aan de plek kwamen die daar Gemawas heet. Daar begonnen ze hem gruwelijk
te kwellen,
en ze eisen van hem dat
hij God zou verloochenen en tot de Islam zou overgaan.
Omdat de
monnikpriester dat weigerde,
hakten ze eerste zijn
handen eraf, vervolgens zijn voeten, en ten slotte onthoofden ze hem.
.................... |
..........Een dag
na de moord op Stephanos, dus op dinsdag 15 juni 1915, dreef de regering
alle Syro-Arameeërs samen – mannen, vrouwen en kinderen – en bracht hen
naar een plek die Phulutin heet. Daar werd hun gezegd, dat ze naar
Mardin moesten. Toen ze de stad uit werden geleid, wist men dat men zou
sterven, en men begon geestelijke liederen te zingen, en de vrouwen
juichten en spraken elkaar moed in met de woorden:
‘Wij zullen gauw bij de Heer Jezus zijn.’
De soldaten brachten hen naar een plek die ‘Nirba Farfosche’
heet, en ze begonnen de een na de ander als lammeren af te slachten,
naast een bron. Ieder die neergestoken werd, werd nog eerst gezegd: ‘Bekeer
je
tot de Islam, en we zullen je niet ombrengen!’ Maar
niemand deed wat gevraagd werd, niemand verloochende de Heer Christus.
Dus slachtten ze iedereen af, en wierpen hun
lijken in de bron. En zo werd deze oude, christelijke stad Nusaybin
beroofd van haar Christenen.
Daarna vormde de
Turkse regering een regiment, om de
Christenen in de omgeving van Nusaybin uit te roeien; het
regiment stond onder leiding van Rafiq Nizam Ad-Din, Qedur Bey en
Suleyman Magar
6. Blz. 44 van het boek-
Helwa
Na de massamoord
op de Syro-Arameeërs van Nusaybin marcheerde de schurk Qedur Bey
met zijn enorm aantal
Koerdische bandieten
naar het dorp toe. Eerst omsingelden ze het, zodat niemand kon ontkomen,
vervolgens namen ze alle mannen van het dorp gevangen, boeiden ze en
brachten ze naar de rivier, naar de plaats die ‘Qiro’ heet.
Daar doodde hij
iedereen en wierp hen in de rivier.
Vervolgens stopten hij alle vrouwen in een huis en vermoordde hij hen,
waarna hij de lijken in
brand stak.
De kinderen bracht hij niet om, maar liet ze overgaan tot de Islam. Zo
verdween in dat dorp de naam ‘Syro-Aramees’, tot op vandaag
Sleman Henno behandeld op deze manier dorp voor dorp hoe ze werden
ontdaan van hun Aramese bewoners. Een gruwelijke vorm van ethnische
zuivering begaan door Turken en Koerden. De volgende dorpen/steden
passeren het revue:
Duger,
Mharkan,
Khwetla, Gerkeschamo, Schalhumijye, Tel Chatun, Gerdahul, Tel
Arjawon-Gerschiran, Bayaza, Laylan, Chazna, Sarugh, Gerfasche, Gribya,
Qanaq, Qowal, Bazar, Tel Hassan, Tel Dgihan, Grimierah, Tel Menar, Tel
Jakob (Jaqub),
Ito-Dorp (Dorp van de kerk), Tel Schar’ir, M‘are / Marin, De dorpen van
Beth Rische, of van de Izlo gebergte, Arbo (Taşköy),
Arkah / Harabale,
Kafro Tahtayto (Elbeğendi),
Hbob (Ehwo),
Beth Debe (Daskan), Saydari, Harabemischka (Harabemişka),
Het
Klooster van Mor Malke Qluzmojo,
Midyat, Salah en Anhel (Yemişli),
Anhel (Yemişli),
Habsnas (Mercimekli), Urdnas (Bağlarbaşi,
Arnas), Mzizah (Doğuçay), Kfarze (Altintaş), Ayinwardo, Bothe (Bardakci),
Kafro Elayto (Arica), Jardo, Benkelbe, Kfarbe (Keferbe), Het Qartmin
Klooster (het Mor Gabriel Klooster), Hah (Anitili), Qustan, Eschtrako,
Dair Qube, Schahirkan, Beth Sbirino (Basprine) en Sare (Sariky), Midun,
Tamars, Zinawrah, Beth Ischok, Hedel, Kafschenne, Garissa, Zaz (Izbirak),
Het Kruis Klooster (Deyro du Slibo), Arbaye (Alayurt), Kfarburan (Dargecit),
Meschte, Elik, Zangan, Kfargusson, Hesno d-Kifo, Dufne,
Armun,
Marwanijye, Barlat, Balane, Derhab, Baglet, Schufiranassa, Andere dorpen,
|